1. |
Bij de hemel en bij de morgenster.
|
2. |
En wat weet gij (er van) wat de morgenster is?
|
3. |
Het is een ster van doordringende helderheid.
|
4. |
Er is geen ziel waarover geen wachter is.
|
5. |
Laat de mens derhalve overwegen waaruit hij geschapen werd.
|
6. |
Hij werd uit een stromende vloeistof geschapen,
|
7. |
Welke voortkomt van tussen de ruggegraat en de ribben.
|
8. |
Voorzeker, Hij kan hem (tot het leven) terugroepen.
|
9. |
Op de Dag waarop de geheimen zullen worden geopenbaard.
|
10. |
Dan zal hij geen kracht en geen helper hebben.
|
11. |
Bij de wolk die regen geeft.
|
12. |
En de aarde, die door planten splijt.
|
13. |
Dit is zeker een beslissend woord,
|
14. |
Het is geen scherts.
|
15. |
Voorwaar zij smeden een plan.
|
16. |
En ook Ik smeed een (machtiger) plan.
|
17. |
Geef derhalve de ongelovigen voor een wijle uitstel,
|